SoultrainEvenst artiesten: James Brown, Aretha Franklin, ...

Logo SoultrainEvents


Afbeelding en link naar kalender

Logo en link naar Facebookpagina

Afbeelding en link naar route info


Link naar sponsorpagina

Barry White

Zijn jonge leven


Foto van zeer jonge Barry White met zijn moederBarry Eugene Carter werd op 12 september 1944 geboren in Galveston, Texas en groeide op in een buurt met hoge criminaliteitscijfers van South Central Los Angeles.  White was de oudste van twee broers, zijn broer Darryl is 13 maanden jonger.  Als kind luisterde hij naar zijn moeders klassieke muziek collectie en trachte datgene wat hij hoorde na te spelen op de piano.  Deze kennismaking met muziek zette hem later aan om de hit single van Jesse Belvin “Goodnight My Love” op de piano na te spelen.


Bendeleven en gevangenisstraf


Tijdens zijn tienerjaren geraakten White en zijn broer betrokken bij het bendeleven en de bijhorende criminaliteit.  Op de leeftijd van 17 belandde hij voor 4 maanden in de gevangenis o.w.v. diefstal van Cadillac banden ter waarde van 30.000 dollar.
Terwijl hij zijn tijd doorbracht in de gevangenis luisterde White naar Elvis Presley’s song  "It's Now or Never" op de radio, een ervaring die volgens hem zijn wijziging van levensstijl heeft teweeg gebracht.


Muziekcarriére


Na zijn vrijlating uit de gevangenis verliet hij het bendeleven en begon hij (in de begin van de jaren ’60) met zijn muzikale carrière.  Aanvankelijk begon hij zijn carriére als lid van een aantal zanggroepen om in het midden van het decennium de solotour op te gaan.
Als songwriter behaalde hij op dat ogenblik slechts zeer bescheiden tot nietszeggend succes.  Zijn liedjes werden opgenomen door rock zanger Bobby Fuller en de TV bubblegum act The Banana Splits.  Hij was in 1963 tevens verantwoordelijk voor de realisatie van “Harlem Shuffle” voor Bob & Earl, wat in 1969 een hit werd in het Verenigd Koninkrijk.  In 1965 ontdekte hij ook Viola Wills en Felice Taylor (Disco artiesten) en liet hij hen een contract ondertekenen bij Mustang / Bronco Records waar hijzelf als A & R manager werkte voor Bob Keane.


De jaren '70 als producent


Foto van de groep Love UnlimitedIn 1972 kende hij zijn grote doorbraak als producer van de meidengroep “Love Unlimited” die hij had ontdekt.  Als bijna imitatie van de Motown meidengroep The Supremes, hadden de leden van de groep samen met White geleidelijk hun talenten aangescherpt alvorens ze na 2 jaar een contract ondertekenden bij Uni Records.  Larry Nunes, zijn beste vriend en tevens zakenman in de muziekindustrie, hielp hen bij de financiering van hun album.  Nadat het was opgenomen nam Nunes het album mee naar Russ Regan, die het hoofd was van het Uni label dat in handen was van MCA.  Het album “From A Girl’s Point of View We Give to You… Love Unlimited” (1972) ging 1 miljoen keer over de toonbank.
White schreef, regelde en producete hun klassieke soul ballad "Walking In The Rain With The One I Love" dat in de Billboard Hot 100 Pop hitlijst nummer 14 behaalde en in 1972 nummer 6 in de Billboard Rythm & Blues chart.  Deze single bereikte tevens nummer 12 in de UK chart.  White’s debuut is hierin duidelijk te horen gezien hij in dit stuk zijn stem laat horen als de minnaar die de oproep beantwoord van de vrouwelijke hoofdrol.
Even later ruilde Regan Uni voor 20th Century Records.  Zonder Regan verzuurde White's relatie met Uni. White is er uiteindelijk in geslaagd om zowel zijn productiedeal, als de groep “Love Unlimited” over te hevelen naar 20th Century Records.  Ze namen in de jaren ’70 diverse andere hits op waaronder "I Belong To You", een song die meer dan vijf maanden overleefde in de Billboard R & B chart in 1974 en zelfs 1 week op nummer 1 heeft gestaan. Op 4 juli 1974 stapte White met de leadzangeres van de groep, Glodean James, in het huwelijksbootje.


De jaren '70 als solo artiest


Foto van Barry White tijdens de jaren 70White wou met een andere act aan de slag en had de idee om met een mannelijke solo artiest te werken.  White schreef een aantal demo's voor een mannelijke zanger waarbij hij 3 demonummers zelf had ingezongen.  Nunes had deze nummers beluisterd en drong erop aan dat hij deze opnames zou overdoen om ze zelf als solo artiest te releasen.  Na verscheidene dagen te discussiëren over dit idee was Nunes er uiteindelijk in geslaagd om White te overhalen en de nummers zelf te releasen als solo artiest, hoewel White aanvakelijk zeer terughoudend was om zelf de microfoon in de hand te nemen.
Hij schreef vervolgens verscheidene andere nummers en nam hen op wat uiteindelijk geleid heeft tot een gans album.  Hij zou de naam "White Heat" gebruiken, maar besloot uiteindelijk zijn eigen voornaam te gebruiken.  White was op het ogenblik dat de label copie werd gemaakt nog steeds aan het aarzelen over de naam.  Het werd zijn eerste solo album "I’ve Got So Much to Give".  Het bevatte het titelnummer en zijn eerste solo-hit, "I’m Gonna Love You Just a Little More Baby" dat naar nummer 1 steeg in de Billboard R & B charts en nummer 3 behaalde in de Billboard Pop charts van 1973.
Andere hits van White waren onder andere "Never, Never Gonna Give You Up” (nummer 2 R & B, nummer 7 Pop in 1973), "Can’t Get Enough of Your Love Babe”  (nummer 1 Pop en R & B in 1974), "You’re the First, the Last, My Everything " (nummer 1 R & B, nummer 2 Pop in 1974), "What Am I Gonna Do with You" (nummer 1 R & B,  nummer 8 Pop in 1975), "Let the Music Play" (nummer 4 R & B in 1976), "It’s Ecstasy When You Lay Down Next to Me" (nummer 1 R & B,  nummer 4 Pop in 1977) en "Your Sweetness is My Weakness” (nummer 2 R & B in 1978).  White had ook een sterke aanhang in het Verenigd Koninkrijk, waar hij 5 Top 10 hits en 1 nummer 1 hit scoorde met "You’re The First".


The Love Unlimited Orchestra


In 1972 creëerde White “The Love Unlimited Orchestra”, een 40-delige orkestrale Cover van album Rhapsody in Whitegroep die oorspronkelijk gebruikt zou worden als backing band voor de meidengroep “Love Unlimited”. White wijzigde zijn plannen en bracht in 1974 van hun muziek een album uit, “Rhapsody in White" met daarin de "Love's Theme" compositie die nummer 1 bereikte in de Billboard Pop charts.  Het was slechts 1 van een handvol instrumentale opnames die hij ooit zou doen.
White wordt soms vernoemd als aanbrenger van de "Discosound” waarbij hij R & B met klassieke muziek perfect lijkt te combineren.  Sommigen beschouwden zijn lied als de eerste hit in het eigenlijke "disco tijdperk", doch had “Sister James” van Nino Tempo & the 5th Av. Sax Band een paar maanden eerder de Billboard Hot 100 bereikt en bevatte deze song reeds een discosound, zij het in een geheel eigen stijl.
Hij zou samen met The Orchestra albums blijven maken, maar deze bereikten nooit hetzelfde  succes dan het debuut album.  In 1983 stopte The Orchestra met het maken van albums en zouden ze White verder blijven ondersteunen als backing band.


De jaren '80


Na een periode van 6 jaar verliet White in 1979 20th Century en lanceerde hij samen met CBS / Columbia Records een eigen label, Unlimited Gold.  Hoewel White's succes op de hitlijsten afnam op het ogenblik dat het disco tijdperk op zijn einde liep, behield hij gedurende gans zijn carriére een trouwe aanhang.  Ondanks de release van verschillende albums gedurende de komende drie jaar kon hij zijn eerdere successen niet herhalen.  Geen enkele single slaagde erin om de Billboard Hot 100 te bereiken, met uitzondering van de single "Change", die in 1982 tot nummer 12 kon klimmen in de Billboard R & B Top 20.  Het eigen label betekende een zware financiële druk voor White waardoor hij zich voornamelijk concentreerde op zijn tours en uiteindelijk zijn label in 1983 opgaf.
Na een periode van 4 jaar tekende hij een contract bij A & M Records en met de release van "The Right Night & Barry White" (1987) bereikte hij met de single "Sho' You Right" Cover album The Man is Back!de Billboard R & B charts (nummer 17).
In 1989 bracht hij “The Man Is Back!” uit waarmee hij 3 drie top 40 singles had op de Billboard R & B charts: "Super Lover" (nummer 34), “I Wanna Do It Good to Ya " (nummer 26) en “When Will I See You Again" (nummer 32).


De jaren '90


Nadat hij  deel uitmaakte van een Quincy Jones plaat "Back on the Block", dat in 1990 de top bereikte in de R & B chart, maakte hij een effectieve comeback d.m.v. meerdere albums, elk album succesvoller dan het voorgaande.  Hij keerde terug naar de top van de hitlijsten in 1991 met het album "Put Me in Your Mix", dat nummer 8 bereikte in de Billboard R & B Albums chart.  Het lied met dezelfde naam bereikte nummer 2 in de Billboard R & B Singles chart.
Cover album The Icon is LoveIn 1994 bracht hij het album “The Icon Is Love” uit, dat naar nummer 1 steeg in de Billboard R & B album charts en de single "Practice What You Preach" leverde hem (na een periode van bijna 20 jaar)  opnieuw een nummer 1 hit op in de Billboard R & B singles chart.  Hij werd tevens genomineerd voor een Grammy in de categorie  Best R & B Album, waarin hij de duimen moest leggen voor het album "CrazySexyCool" van TLC.
In 1996 nam White samen met Rock icon Tina Turner het duet “In Your Wildest Dreams" op. 1996 was tevens het jaar van de release van “Space Jam” en de bijhorende soundtrack waarop White een duet zong met Chris Rock, “Basketball Jones”, een remake van Cheech & Chong's "Basketball Jones" uit 1974.
Zijn laatste album “Staying Power” uit 1999, resulteerde in zijn laatste hit "Staying Power".  Het nummer strande op nummer 45 in de Billboard R & B charts.  De single levered hem wel twee Grammy Awards op in de categorieën Best Male R & B Vocal Performance en Best Traditional R & B Vocal Performance.


Acteercarrière


Afbeelding van Barry White in Simpsons aflevering "Whacking Day"In de loop van zijn carrière werkte White zo nu en dan als stemacteur.  Hij sprak de stem in van het personage Bear in van de film Coonskin uit 1975 en speelde ook het personage Sampson in de live-action delen van de film. Hij was te zien in diverse afleveringen van The Simpsons zoals bv. in de aflevering "Whacking Day", waarin Bart en Lisa zijn beroemde diepe basstem gebruikten om slangen te sussen en aan te trekken.  White was een fan van de show en had naar verluidt zelf contact opgenomen met de medewerkers met de mededeling dat hij een gastoptreden wenste te maken.
In 1985 nam hij de rol van een buschauffeur op zich in een Prodigy commercial en sprak hij ook de stem in van een konijn in de Good Seasons commercials voor Salade Dressing Mix waarin hij de tune "You Can’t Bottle Love" zong. Daarnaast trad hij op in verscheidene auto commercials waaronder de meest gekende commercials van Oldsmobile en later Jeep. Hij voorzag ook de voice overs voor Arby's Restaurant commercials op TV en de radio om hun “Market Fresh” menu te promoten. Zijn stem is eveneens te horen in de eerste Apple iBook commercial.
Hij maakte twee gastoptredens in de comedy - drama tv-serie Ally McBeal, waarbij zijn muziek ook vaak te horen was in de show tijdens verscheidene droomscénes.


Zijn ziekte en overlijden


White, die gedurende gans zijn volwassen leven klinisch obees was, leed aan chronische hoge bloeddruk wat uiteindelijk in 2002 tot nierfalen heeft geleid.
In mei 2003 kreeg hij een beroert waardoor hij zich op gedwongen wijze uit het openbare leven diende te onttrekken.   Op 4 juli 2003 overleed hij in het Cedars-Sinai Medical Center in Los Angeles tengevolge van volledig nierfalen.  Zijn stoffelijk overschot werd gecremeerd en de as werd door zijn familie verstrooid aan de Californische kust.
Op 20 september 2004 werd hij d.m.v. een ceremonie in New York postuum ingewijd in de Dance Music Hall of Fame.